Vaccinatie COVID-19 bij zwangere en borstvoedende vrouwen

Op dit moment wordt in het Vaccinatiedraaiboek van het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid aanbevolen om het vaccin niet toe te dienen bij zwangere en borstvoedende vrouwen. Ook bij vrouwen met een zwangerschapswens wordt aanbevolen om zwangerschap uit te sluiten voor toediening van het vaccin en om tot twee maanden na de toediening van de tweede dosis te wachten om zwanger te worden. De reden hiervoor is dat er momenteel nog te weinig onderzoek gebeurd is naar de effecten van het vaccin op zwangerschap en borstvoeding. 

Het Nederlandse RIVM geeft de volgende richtlijn voor het COVID-19 vaccin en borstvoeding: “Geen Contraindicatie: borstvoeding: in de bijsluiter staat vermeld dat er onvoldoende bekend is over de veiligheid van vaccinatie met COVID-19-vaccin bij het geven van borstvoeding; het is echter aannemelijk dat het COVID-19-vaccin net zoals andere niet levende vaccins, niet in de moedermelk terecht komt en vaccinatie geen enkel bezwaar vormt”.

Het advies van RIVM sluit daarmee aan bij de adviezen van buitenlandse instanties zoals het InfantRisk Centre (VS), Centre for Disease Control (CDC, VS), en het European Medicine Agency (EMA).

De Academy of Breastfeeding Medicine voegt hier nog deze overweging aan toe: “Terwijl er weinig reden is om uit te gaan van een mogelijk risico voor het kind dat borstvoeding krijgt, zijn er wel goede biologische argumenten om aan te nemen dat er juist positieve effecten zijn. Antistoffen en T-cellen die worden aangemaakt na toediening van het vaccin aan de moeder kunnen passief naar de melk getransporteerd worden. Na vaccinatie tegen andere virussen werden binnen 5-7 dagen na toediening IgA antistoffen in de melk aangetoond. De antistoffen die in de melk terecht komen kunnen het kind beschermen tegen infectie met SARS-CoV-2” (5)
 
Lees meer op de website van La Leche League.