Op 7 juli leggen heel wat artsen het werk neer. Niet om op vakantie te vertrekken, maar uit protest tegen de voorstellen vervat in minister Vandenbroucke’s hervormingswet. De Belgische vroedvrouw heeft redenen genoeg om te staken. Maar dat doet ze niet, en daar zijn twee redenen voor.
De toekomstige hervormingen willen we niet als een bedreiging zien, maar als een kans om de gezondheidszorg, en de perinatale zorg in het bijzonder, te laten evolueren naar een coherenter, duurzamer en toegankelijker model. De uitdagingen zijn dan ook niet min: de zorgvraag neemt toe, de zorgkosten blijven stijgen, kwetsbare groepen vinden steeds moeilijker de weg naar gepaste hulp, en het personeelstekort weegt zwaar op het hele systeem. De aanpak van de minister stoot velen tegen de borst, ook ons bij momenten. Maar uiteindelijk is de opzet van de beoogde hervorming het belangrijkste: de tot nu toe vaak ondoorzichtige interne processen binnen het RIZIV, waarbij zorgberoepen, ziekenfondsen en beleidsmakers waken over de terugbetalingsmodaliteiten, zullen met deze wet worden gestroomlijnd. En wat ons betreft is het meer dan logisch dat misbruikende en frauduleuze zorgverleners voortaan hun RIZIV-nummer kunnen verliezen. Cruciaal echter is het vinden van een evenwicht tussen toegankelijke zorg voor de patiënt en een eerlijke vergoeding voor zorgverleners. Volgens onderzoek zou 30% van de Belgen zorg uitstellen om financiële redenen. Dat cijfer is hallucinant en raakt ons diep. Des te meer omdat de kans groot is dat vroedvrouwen zélf tot deze groep behoren.
Precariteit
Minister Vandenbroucke erkende het onlangs nog in de commissie Volksgezondheid: het inkomen van een zelfstandige vroedvrouw is precair. Volgens een RIZIV-studie van 2021 verdient een zelfstandige vroedvrouw die zich aan de conventie houdt gemiddeld 27.000 euro bruto per jaar. Netto? Zo’n 1.500 euro per maand. Dat is minder dan het minimumloon! Even ter vergelijking: een zelfstandige thuisverpleegkundige verdient gemiddeld 88.000 euro bruto per jaar. Meer dan het driedubbele. Het is niet meer dan logisch dat zelfstandige vroedvrouwen zich deconventioneren. Niet uit winstbejag, maar simpelweg om te overleven.
Vroedvrouwen werken vaak zes dagen per week, staan 24/7 paraat en dragen een medische verantwoordelijkheid. Ze zijn immers geen paramedici die onder toezicht van een arts werken. Ze beoefenen een medisch beroep in volle autonomie en zijn persoonlijk aansprakelijk voor alles wat kan mislopen in een perinataal traject — zelfs als een arts instructies geeft. En toch worden vroedvrouwen vergoed als figuranten in een verhaal waar maar bijster weinig politieke interesse in is.
Het voorstel rond het invoeren van een supplementenplafond van 25% voor gedeconventioneerde eerstelijnszorgverleners zou voor de vroedvrouw in de eerstelijn dan ook de doodsteek betekenen. Concreet zou het impliceren dat een zelfstandige vroedvrouw straks maximaal 34.000 euro bruto per jaar kan verdienen. Nog steeds minder dan de helft van wat een thuisverpleegkundige verdient. Tegelijk kan een vroedvrouw maar zorg aanrekenen voor de moeder, en niet voor de baby als tweede rechthebbende. Zoiets krijg je in andere zorgberoepen niet uitgelegd. Een voornamelijk vrouwelijk beroep dat structureel onderbetaald wordt: het kan niet anders dan dat hier een vorm van genderdiscriminatie speelt. Het moge dan ook duidelijk zijn – en hier zijn alle zorgberoepen het over eens, of ze nu staken of niet: deze hervormingswet kan niet anders dan hand in hand gaan met een grondige hervorming van de nomenclatuur. Daarbij moeten we evolueren naar waardengedreven financiering, met een focus op gezondheidsuitkomsten, samenwerking en continuïteit van zorg.
Geen muren, maar bruggen
Dat brengt ons tot de tweede reden waarom wij niet staken. Onze gezondheidszorg staat op een kantelpunt.
Wij geloven in een perinatale zorg waarin elke vrouw en elk gezin de juiste zorg krijgt, van de juiste zorgverlener, op het juiste moment. De essentie van het werk van de vroedvrouw is hoop. Wij blijven geloven in een zorgsysteem waarin de patiënt centraal staat. Waar vertrouwen, tijd en verbondenheid even belangrijk zijn als medische expertise. Waar financiële en structurele kaders samengaan met menselijke waarden, en waar zorgprofessionals doelgericht en geïntegreerd samenwerken om de beste zorg te leveren. Dit mag geen loutere hervorming zijn, maar een culturele transformatie. Alleen zo garanderen we betere ervaringen, betere uitkomsten en een duurzame toekomst voor vrouwen, kinderen, gezinnen en zorgverleners in België.
Corporatistische reflexen zullen ons in deze hervormingen niet ver brengen. Dialoog en samenwerking wel. Maar dan moet er geluisterd worden. Onlangs overhandigde een delegatie vroedvrouwen een pinard aan minister Vandenbroucke. Dat is een eenvoudig, houten instrument waarmee vroedvrouwen al eeuwenlang luisteren naar de hartslag van de baby in de buik van de moeder. De boodschap was helder: gebruik deze pinard om te luisteren naar de stem van de vroedvrouw. Zo niet, dan dreigt het wel eens erg stil te worden.